De kernintentie van de boodschap is verpakt in zijn vormgeving. De vormgeving bestaat in dit geval niet alleen uit kleurkeuze en typografie, maar uit de gehele context waarbinnen een boodschap wordt gepresenteerd. Deze presentatie kan drie vormen aannemen: aanvechten, vervreemding en overidentificatie.
Om deze drie begrippen adequaat te kunnen verklaren is het noodzakelijk om eerst kort stil te staan bij het begrip ‘culturele grammatica’. De culturele grammatica is het conglomeraat van geschreven en ongeschreven regels en conventies, dat ervoor zorgt dat in de samenleving hiërarchische communicatievormen mogelijk zijn.
Deze structuren worden deelnemers aan de samenleving al zeer jong aangeleerd. In scholen is het bijvoorbeeld de bedoeling dat je op je eigen plaats gaat zitten, waarbij de docent de enige is die de macht heeft op ieder moment op te staan, rond te lopen en leerlingen aan te spreken. De leraar beslist over hoe en wat geleerd gaat worden, er zijn akoestische signalen die begin en eind van de lessen aangeven en scholieren krijgen alleen het woord wanneer de docent dat toestaat. Het schijnt alle deelnemers duidelijk te zijn dat alleen op die manier een effectief verloop van het leertraject mogelijk is. Waarbij voortdurend en steeds opnieuw de autoriteit van degene die voor de klas staat wordt bevestigd, maar ook het idee, dat het systeem van autoriteit en onderwerping de enige manier is om sociale verhoudingen te organiseren.
Culturele grammatica schrijft dus voor wie wanneer wat mag zeggen, wie wanneer waar mag zijn en hoeveel handelingsvrijheid een bepaalde persoon in een bepaalde situatie heeft. Cultureel-grammaticale regels bevestigen en reproduceren macht en maatschappelijke verhoudingen en normaliseren en reguleren hierarchische communicatievormen – niet alleen onder druk van buiten zoals in scholen, maar ook bewust en in het belang van de meeste deelnemers. Want zonder enige vorm van culturele grammatica is een gestructureerd samenzijn als een vergadering een zeer moeizame affaire.
Het verloop van een cultureel-grammaticale praktijk noemen we een script. Een klassiek voorbeeld is het ‘Restaurant-script’, dat in vier scenes (binnenkomen, bestellen, eten, weggaan) beschrijft hoe men zich gedraagt in een restaurant en wat men kan verwachten. ‘Binnenkomen’ bijvoorbeeld bestaat eruit dat de klant het restaurant binnenkomt, zich meldt bij de medewerker die op hem of haar afkomt, een tafel toegewezen krijgt, daar gaat zitten, een menu toegereikt krijgt. Verschillen tussen culturen bestaan voor een groot gedeelte uit verschillen in scripts. Zo zal een Duitser in een restaurant zelf een lege tafel uitzoeken en is het in Nederland de bedoeling dat je je bij een medewerker meldt, zelfs wanneer alle tafeltjes leeg zijn. Wanneer je je niet houdt aan een script dan leidt dat onherroeppelijk tot verwarring.
Het moge duidelijk zijn dat kennis van culturele grammatica en scripts een oneindig scala aan mogelijkheden opent voor verzet. Het tegendeel is ook waar: klassieke uitingen van engagement, zoals deelname aan een demonstratie of het ontwerpen van een poster met de simpele boodschap ‘Stop A’ zijn bijna altijd weinig spannend, juist omdat met deze methoden geen enkele cultureel-grammaticale praktijk uitgedaagd wordt.
Onze maatschappij kent een ‘maatschappelijke onvrede’-script, waarbinnen mensen hun engagement kunnen uiten zonder de gevestigde orde te verontrusten. Deelname aan een vakbondsdemonstratie – hoe talrijk de deelnemers ook, volgt zijn eigen script waarbij deelnemers zich verzamelen, luisteren naar wat toespraken van bondsbonzen, zelf niets kunnen zeggen, een uur door Amsterdam of Den Haag lopen en dan nog op Museumplein respectievelijk Malieveld luisteren naar muziek en nog wat toespraken. Daarna keert iedereen terug naar huis en we gaan over op de orde van de dag.
En ook geëngageerd ontwerp dat gericht is op het simpelweg ‘aanvechten’ van een ongewenste praktijk vallen onder de gebruikelijke cultureel-grammaticaal toegestane vormen waarop onvrede geuit mag worden. Posters met éénduidige boodschappen als ‘Stop Genetisch Gemanipuleerd Voedsel’ die voor het raam van een kraakpand hangen voldoen aan de verwachtingen van de ontvanger, ze onttrekken zich niet aan het culturele stereotype met bijbehorende handelinggscripts dat nou eenmaal met kritische linkse mensen verbonden is en verontrusten dan ook de ontvanger niet.
Om een boodschap dusdanig te brengen, dat deze speelt met de cultureel-grammaticale verwachtingen van mensen, heeft de zender grosso modo twee mogelijkheden, namelijk vervreemding en overidentificatie.