Evalueren: Martijn Engelbregt

Acties en communicatieguerrillaprojecten worden bijna nooit geëvalueerd. Dat is jammer, want een campagne loopt bijna nooit precies zoals je vooraf verwacht had. Ook wanneer een actie goed liep, dan zijn er altijd thema’s die je verrast hebben, soms in positieve zin, soms tegenvallend. Met name de reactie van het publiek en de aandacht van de media pakken regelmatig anders uit dan je vooraf verwacht hebt. Om jezelf de gelegenheid te geven van je fouten te leren en successen te doorgronden is het nodig na afsluiting van je campagne met jezelf of je mede-actievoerders om de tafel te gaan zitten en te bespreken hoe het allemaal gelopen is en waar het mis of juist goed ging.

Wanneer je het over evaluaties hebt, dan kom je al snel op Martijn Engelbregt. Zijn werk bestaat uit allerlei quasi-serieuze onderzoeken naar de manier waarop mensen met hun persoonlijke gegevens omgaan. In het kader daarvan stuurde hij tweehonderdduizend Amsterdamse huishoudens een vragenlijst waarmee hij onderzocht in hoeverre mensen bereid zouden zijn om geïllegaliseerden aan te geven.

‘Het Registratie Orgaan Nederland (Regoned) is bezig met een inventarisatie van illegalen in Nederland. Ook als u niet illegaal bent wijzen wij u erop dat u dit formulier dient te retourneren.’ Aldus begon de brief die mensen onder meer vroeg of zij ‘illegaal’ waren of bereid waren geïllegaliseerden in hun omgeving aan te geven. Engelbrecht kreeg duizenden verontwaardigde, woedende maar ook nieuwsgierige reacties en ontving verrassend genoeg slechts 74 van de exact 200.608 formulieren terug, waarvan slechts drie mensen serieus bereid waren geïllegaliseerden aan te geven.

De media-aandacht was enorm en de discussies achteraf heftig. Het thema illegaliteit en hoe daarmee op een persoonlijk niveau om te gaan was volop in beeld. Je zou dus kunnen concluderen dat deze actie een doorslaand succes is geweest. Echter, er is één groep met wiens gevoelens Engelbregt overduidelijk geen rekening heeft gehouden met het opzetten van het project, namelijk het onderwerp van het onderzoek. De vele vluchtelingen en (voormalig) geïllegaliseerden die de brief ontvangen hebben, hoe hebben zij gereageerd? Vele mensen afkomstig uit landen met dubieuze opsporingspraktijken, die hier bovendien ook nog eens aan een onmenselijk asielbeleid en voortdurende onzekerheid over uitzetting onderworpen worden ontvingen deze brief.

Velen werden bang, sommigen doken zelfs onder. Een citaat uit een debat over dit project: ‘De man was vijf jaar lang illegaal vluchteling in Nederland en heeft inmiddels een paspoort, maar de angst voor registratie is hij nog niet kwijt. Onder de naam F. Vogelpest – ‘Mijn vrienden hielpen mee met kippen ruimen’ – vertelt hij van de angst en machteloosheid die hij met bevriende vluchtelingen voelde toen hij het Regoned-formulier had ontvangen. ‘De regering is streng geworden, dus deze actie kon heel goed serieus bedoeld zijn.’ Hij spreekt redelijk Nederlands, en kent het hier lang genoeg om een gezonde argwaan te krijgen bij een actie als deze. Op internet en in de kranten las hij toen dat het een kunstproject betrof. Zijn vrienden spreken de taal nog niet. ‘Ik kan hen niet overtuigen dat het maar een grap is. In elke grap zit een kern van waarheid. In hun land van herkomst wordt dit soort acties vaak in een onschuldig jasje gestoken.’’

Dat Engelbregt niet over de mogelijke reactie van het onderwerp van zijn onderzoek heeft nagedacht is hem aan te rekenen, maar het is een fout die door een blanke man in een blanke mannenmaatschappij gemakkelijk gemaakt kan worden. Van de ophef kunnen we allemaal leren: acties zouden niet over het hoofd van de belanghebbenden heen moeten worden georganiseerd…