Over dit boek

Dit boek schreef ik in 2007. Vandaag zou ik natuurlijk een heel andere tekst schrijven, veel minder vanuit de activist geschreven en meer vanuit de psychologie. Maar het valt me op dat deze tekst nog steeds relevant kan zijn voor veel ontwerpers, vandaar dat ik hem op deze manier weer beschikbaar wil stellen.

Waarom schreef ik in 2007 dit boek? Bij de toelating voor de kunstacademie heb ik bij wijze van halfgemeende grap gezegd dat ik wilde ‘ontwerpen voor de revolutie’. Ik wilde ontwerpen met meerwaarde, werken aan een betere, meer solidaire wereld. Ik ben met grafisch ontwerp in aanraking gekomen in de Nijmeegse kraakscene waar publiciteit gemaakt moest worden voor info-avonden en concerten, waar ideeën uitgedragen moesten worden en acties met beelden ondersteund. Op de kunstacademie wilde ik mezelf daarin ontwikkelen. Ik wilde een beroepsopleiding boodschap uitdragen, leren wat werkt en wat niet.

Daarbij had ik stiekem de hoop op de academie zielsverwanten aan te treffen. Creatieve mensen, daar zaten toch hopelijk gemiddeld meer geëngageerde mensen tussen dan je gewoon op straat vindt? Als er ergens nog een broeinest van subversiviteit zou bestaan, dan zou dat toch wel de kunstacademie moeten zijn… Want een grafisch ontwerper kan niet werken zonder voeling met de wereld om hem of haar heen en voeling gaat per definitie gepaard met onbehagen. En uit onbehagen komt verzet. Zo werkt het in de normale buitenwereld niet, jammer genoeg, daar kweekt onbehagen angst en bange mensen worden eerder conservatief, maar zo’n elitaire onderwijsvorm als een kunstacademie kon best wel eens anders zijn, hoopte ik.

De realiteit bleek anders. Zoals ik al wel gedacht had, bleken mijn collega-studenten heel gewone, sympathieke, vaak ook wel bevlogen mensen, maar geen radicale wereldverbeteraars. Die leken er op de hele kunstacademie niet rond te lopen, afgezien van wat oudere docenten die zich ‘mei 1968’ nog wel vagelijk konden herinneren, en dat iedereen in die tijd communist was, alleen zijzelf toevallig net niet. Maar met grafisch ontwerp als actiemiddel hield niemand zich meer bezig.

In de loop van de vier studiejaren ben ik op zoek geweest naar ontwerpers en medestudenten die er dezelfde mentaliteit op na hielden als ikzelf. Medestudenten die in mijn straatje pasten trof ik niet, ze bestonden niet of hielden zich goed schuil in de massa. Wel kreeg ik een steeds beter beeld van ontwerpers die zich aan de heersende trends in ontwerpland onttrokken en erin slaagden sociaal-politieke gedrevenheid uit te dragen in hun werk.

Buiten de academie komen zulke ontwerpers namelijk wel degelijk voor, maar ze begeven zich niet op de gebaande paden. De meeste ontwerpers echter bleken netjes in de maat te lopen en velen zagen zelfs het nut er niet van in zich in te zetten voor een betere wereld. ‘Dat is toch iets van vroeger, zo naïef zijn we niet meer’, lijkt het heersende standpunt.

Deze scriptie was echter niet bedoeld om ontwerpers uit het politieke midden te overtuigen dat een actief ingezet engagement juist voor de grafisch ontwerper nut en noodzaak is. Deze scriptie was ook niet bedoeld om bewijs te leveren voor de stelling dat deze maatschappij een stuk beter kan, en dat uitsluiting, armoede, gebrek aan solidariteit en de ongelijke verdeling van macht en kapitaal allemaal processen zijn die bestreden kunnen en moeten worden. Ik wilde deze scriptie richten aan diegenen die zich in voorgaande zinnen kunnen vinden, daarvan niet meer overtuigd hoeven worden. Die niet meer de vraag stellen ‘waarom’ actief engagement te tonen, maar willen weten hoe ze dat kunnen doen.

De structuur van dit boek is schatplichtig aan de taxonomie van communicatieguerilla-activiteiten zoals die beschreven wordt in het Handbuch der Kommunikationsguerilla van de Autonome A.F.R.I.K.A.-Gruppe (autonome a.f.r.i.k.a.-gruppe, Luther Blissett, Sonja Brünzels: Handbuch der Kommunikationsguerilla – wie helfe ich mir selbst. 4. Auflage. Assoziation A, Hamburg und Berlin 2001, ISBN 3-935936-04-4.). Dit boek is een absolute aanrader voor iedereen die zich verder in dit onderwerp wil verdiepen (en duits kan lezen…).