Risico

Een belangrijke factor die bij het ‘gewone’ ontwerpwerk niet snel aan de orde komt, maar bij actief engagement niet onbesproken mag blijven, is het risico van het ingezette middel. We kunnen onderscheid maken tussen twee soorten van risico, die in elkaars verlengde liggen. Er zijn omstandigheden waarin een ontwerper zich binnen de grenzen van de wet en algemeen heersende normen en waarden begeeft, maar toch een persoonlijk risico neemt.

Toen in het Servië van Milosovic de oppositiezender B92 uit de lucht werd gehaald, verdween daarmee het laatste kritische mediageluid. Plaatselijke en buitenlandse activisten en ontwerpers reageerden daarop met een uitgebreide mediacampagne, vergezeld van allerlei ontworpen materiaal: stickers, websites, posters en soortgelijk.

Geen van deze ontwerpen overtraden wetten of fatsoensnormen, maar toch begaven de activisten zich daarmee op glad ijs omdat ze zich de ergernis van het bewind op hun hals haalden. Deze risico’s, waarin een ontwerper in principe geen geschreven of ongeschreven regels overtreedt maar toch in de problemen komt met de autoriteiten, zijn natuurlijk het meest pregnant in niet al te democratisch geregeerde landen.

Maar ook in een schijnbaar ‘vrije’ maatschappij kan een activistisch optredende ontwerper in aanraking komen met onverwachte repressie. Het in hoofdstuk één genoemde kunstenaarscollectief Kunst und Kampf merkte dat al vanaf het moment dat zij hun eerste atelier betrokken. Vrijwel direct werden zij geconfronteerd met repressie. Telkens terugkerende huiszoekingen en arrestaties moesten tot doel hebben de groep het werken zo lastig mogelijk te maken. Een voorlopig hoogtepunt ontstond toen de antifascistische aktiegroep Antifa [M] aangeklaagd werd op verdenking van het vormen van een criminele organisatie. KuK werd door de officier van justitie tot ‘propaganda-afdeling’ van deze groep benoemd, waarna het integrale atelier met al het aanwezige werk in beslag genomen werd.